Uit de kast als hoogbegaafd
Waarom zou je tegen andere mensen vertellen dat je hoogbegaafd bent? Hoe weet je dat eigenlijk, of je hoogbegaafd bent? Waarom zouden andere mensen dat van jou moeten of willen weten? Wil je het eigenlijk zelf wel weten? Wil je het er wel open en bloot over hebben? Wat schiet je daar mee op?
Dit is wat ik er zelf, uit eigen ervaring over kan vertellen.
NB: Eigenlijk wel een beetje raar, om hier als coach uitgebreid over mijzelf te gaan vertellen. Maar ik heb ontdekt, dat het voor heel veel hoogbegaafden al best lastig is om hun hoogbegaafdheid te (h)erkennen en er zelf goed mee om te leren gaan. Naar buiten treden is nog weer een stap verder in het proces van acceptatie en omarmen. Het vraagt een zekere stevigheid en weerbaarheid, want veel (niet alle) hoogbegaafden hebben al vaak genoeg hun neus gestoten door hun mond open te doen of gewoon zichzelf te zijn. Deze eerste keer, ga ik dus maar even voorop, in het kwetsbaar opstellen en uit de kast komen met mijn bijzonder snelle, creatieve, hongerige en bijna niet te stuiten hersenwerking!
Ik heb gek genoeg nog maar een aantal jaren het vermoeden dat ik hoogbegaafd zou kunnen zijn. Het begon door mijn kinderen. Het begon mij op te vallen, dat mensen nogal vaak iets zeiden over hoe slim ze mijn kinderen vonden. Ik vond ze ook wel slim , maar dat vond ik eigenlijk ook wel heel gewoon. Ik vond het vooral erg leuk dat je al jong zulke leuke gesprekken met ze kon hebben en dat ze het fantastisch leuk vonden om naar musea te gaan en dat ze enorm leergierig waren. Op school verveelde ze zich eigenlijk best wel een beetje en haalde ze erg hoge scores. Maar de juffen vonden ze sociaal-emotioneel niet zo sterk, dus ze moesten zich vooral nog maar een beetje beter leren aanpassen aan de rest van de groep. Totdat onze jongste dus zo ongeveer begon te weigeren om naar school te gaan omdat het daar zo vreselijk stom en saai en nutteloos was. Toen hebben we maar eens een indringend gesprek gehad op school en mocht er een test gedaan worden en daar kwam dus uit: hoogbegaafd. Ik zal het hier verder niet over mijn eigen kinderen hebben, maar ik ging dus lezen op internet, in boeken, artikelen en naar lezingen. En tja, hoewel het eigenlijk vooral over kinderen ging, ik herkende zo ontzetten veel. Het ging gewoon ook over mij! Makkelijk leren, heel veel interesses, heel gedreven en gemotiveerd om te leren, zeer gevoelig en intens, een groot gevoel voor rechtvaardigheid, een sterke eigen wil en moeite om de aansluiting te vinden bij anderen. Mijn grootste ontdekking in die periode was de onderzoeksbevinding, dat hoogbegaafde kinderen meestal niet op leeftijdsgenoten achterlopen in sociaal-emotionele ontwikkeling maar juist voorlopen. Dat ze daarom weinig positieve ervaringen op doen met leeftijdsgenootjes en te maken krijgen met negatieve bejegening door leerkrachten, ouders en andere volwassenen. Dat ze mede hierdoor of in hun schulp kunnen kruipen (vooral meisjes), of opstandig gedrag gaan vertonen (vooral jongens). Beide reacties zijn niet bevorderlijk voor een glansrijke schoolcarrière noch voor een positieve identiteitsontwikkeling.
Stapje, voor stapje begon bij mij het besef door te dringen, dat ik mij altijd enorm heb aangepast aan wat ik dacht wat de school en mijn ouders van mij verwachtten. Ik had precies uitgevogeld hoe ik mij moest gedragen om de goedkeuring van anderen te krijgen. Dus wel goede cijfers halen,maar niet te goed. Zo min mogelijk mijn mond open doen, want anders was ik te vreemd. Wel aan sport en muziek doen, maar vooral niet te fanatiek. Leeftijdsgenoten vonden alles stom, behalve elkaar. Dat vond ik dan wel weer lastig, want diep van binnen vond ik precies het tegenovergestelde. Ik deed desondanks nog genoeg dingen die niet normaal gevonden of begrepen werden. Zo weet ik nog goed dat ik op het matje werd geroepen bij de conrector van mijn middelbare school. Hoe ik het in mijn hoofd haalde om Wiskunde en Frans in mijn pakket te kiezen en Duits te laten vallen? Voor dat laatste vak stond ik heel goed, voor die eerste twee juist niet. Gelukkig kon hij niets beginnen tegen mijn argumentatie. Ik wilde Wiskunde en Frans houden, omdat ik daar blijkbaar nog wat van kon leren. Voor Duits hoefde ik niets te doen, dus was het wat mij betreft niet zinvol om daar nog langer de lessen voor te volgen.
Na mijn eindexamen wist ik niet wat ik zou moeten studeren, ik vond zo veel interessant. Mijn ouders hadden ook geen idee en wilde vooral niet sturen. Dus ik ging zelf op pad om uit te zoeken wat mijn vervolgstap zou moeten worden. Ik vond culturele antropologie interessant, maar ik kreeg tijdens de opendag zo’n hoofdpijn van het licht in de collegezaal, dat ik dacht dat ik die studie daardoor niet eens zou kunnen volhouden (vreemd argument natuurlijk, maar ik weet nu dat het wel klopte en kwam door mijn hoogsensitiviteit als onderdeel van hoogbegaafdheid). Op de Kunstacademie in Maastricht stond me de sfeer van het gebouw en de enorme diversiteit aan vakken wel aan, dus deed ik daar toelatingsexamen. Maar jee, wat viel het tegen. Creatief was het wel een uitdaging, we moesten ook heel veel productie maken, maar mijn hersenen werden nauwelijks gevoed of uitgedaagd. De keuze om toch naar de universiteit over te stappen, was dus logisch en als ik opschoot kon ik in vier jaar nog net met studiefinanciering afstuderen. Mijn studie combineerde ik met heel veel extra activiteiten en met werken op de universiteit. Ik had blijkbaar heel veel energie en had moeite om dingen die op mijn pad kwamen en die mij leuk of interessant leken, niet op te pakken of niet te doen. Ik had het (uiteraard) niet in de gaten, maar ik was tamelijk grenzeloos en zo lang ik bezig was met wat ik leuk en uitdagend vond, ervoer ik ook een flow (dat begrip kende ik toen niet, maar dat is wel wat het was). Mijn onderzoek- en doceercapaciteiten werden blijkbaar door de medewerkers van de vakgroep gezien, want in tijden van grote werkeloosheid (jaren ‘80) kreeg ik zomaar een aanstelling en had ik dus zomaar een baan op de universiteit! Nog steeds had ik echter niet door dat ik een slimme dame was. Ik was mijzelf namelijk uitermate bewust van wat ik allemaal nog niet wist en nog niet kon en wellicht ook nooit zou kunnen. Ik had nog zo ontzettend veel te leren! Maar fijn, dat ze mij desondanks een plaatsje gunden. Ik zou heel erg mijn best doen om ze niet teleur te stellen en het zou vast heel moeilijk worden. Maar het werd niet moeilijk. Ik vond het wel leuk. Academische vrijheid. Soort van. Want je moet je wel aan allerlei regels houden qua prestatie-indicatoren, methodologie en ook de hiërarchie niet uit het oog verliezen. Maar verder. Als je een plan bedenkt, dan zie je maar hoe je dat doet. Als je een vak wil geven? Doe maar! Studenten begeleiden? Prima! Artikelen schrijven? Natuurlijk! Toen ik jaren later bij een ministerie kwam te werken (een hoop bumpy moments verder) en mijzelf maar niet bleek te kunnen aanpassen aan de bureaucratische hiërarchie en de hokjesgeesten van veel collega’s, heb ik vaak terugverlangt naar die periode van academische vrijheid. Ook verlangde ik intens terug naar de dynamiek en de uitdagingen van het werken bij een onderzoeks- en adviesbureau, wat ik ook enkele jaren had gedaan. Autonoom willen en kunnen zijn, gedreven en nieuwsgierig mogen zijn, scheppingsgericht.*
Opnieuw woorden en begrippen die ik nog niet kende, maar die ik heel graag eerder had willen kennen. Waarom? Omdat ik mijzelf maar steeds niet snapte. Niemand leek mij te snappen. Niemand leek te kunnen zien wat er nu eigenlijk zo wezenlijk en onveranderlijk was voor mij. Leidinggevenden niet, trainers niet, bedrijfsartsen niet, psychologen waar ik onderweg bij terecht ben gekomen niet. Waarom doe je niet gewoon wat ik zeg? Je moet niet zo perfectionistisch zijn! Je bent veel te kritisch! Je hebt zeker een probleem met autoriteit! Je scheidt je verstand en gevoel te veel! Jij moet je eens leren aanpassen! Jij loopt veel te ver voor de troepen uit! Houd eens wat meer rekening met de rest! Je moet niet zo eigenwijs zijn!
Echt, ik heb het echt keer op keer geprobeerd, dat aanpassen, mijzelf veranderen. Maar het lukt echt, echt, echt niet!
Toen de keus voor het vrije ondernemerschap. En vervolgens mijn keus voor mijn niche. Iets wat heel, heel erg dicht bij mijzelf ligt. Het ondersteunen van hoogbegaafden, hun werkgevers en leerprocesbegeleiders om hoogbegaafdheid ten volle te laten werken!
Ik mag nu zijn wie ik ben en alles inzetten wat ik te bieden heb. Ik mag ook nog heel veel leren en ontdekken. Nieuwsgierig, eigenwijs en gedreven blijf ik. Het is heerlijk dat ik dat nu van mijzelf mag en ik anderen kan vertellen hoe ze het meeste profijt van mij kunnen hebben. Door mij mijn professionele ruimte te gunnen en dingen niet nodeloos te versimpelen, te structureren en controleren. Die ruimte om te groeien en te worden wie je bent, die gun ik jou ook. Als je het niet allemaal alleen wilt doen, dan loop ik graag een stukje met jou mee en ondersteun ik jou daar waar je best wel even wat hulp kunt gebruiken. Voor zo lang als je dat nodig hebt. Dat kan dus maar heel even zijn. Dat is prima!
Esther
* Een hoogbegaafde is een snelle en slimme denker, die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren.
Deze kenschets van hoogbegaafdheid is afkomstig van: Kooijman- Van Thiel, Maud. (red). Hoogbegaafd, Dat zie je zó! Over zelfbeeld en imago van hoogbegaafden. Ede: OYA Productions, 2008.
Dear Esther,
Ik heb je verhaal hardop voorgelezen aan Koos en samen hebben we er daarna nog uitgebreid over gepraat. Toen ik het voorlas kreeg ik af en toe tranen in mijn ogen. Fantastisch zoals je je kwetsbaar hebt durven openstellen voor iedereen.
Wij vonden het een heel indrukwekkend verhaal. Dank je dat je dit met ons hebt en met wildvreemden hebt willen delen.
Veel liefs
Anja
Beste Anja,
Dank voor je reactie. Het voelt inderdaad heel kwetsbaar om mijn eigen verhaal op internet te publiceren. Maar dat dat goed is om te doen, heb ik al kunnen merken uit de reacties. Dat mensen zich herkennen in mijn verhaal en de stap durven zetten om te erkennen dat er iets bijzonders met hen is. En dat zij ook ruimte mogen gaan geven aan hun eigen talenten en vermogens, in plaats van die te onderdrukken. Dat vind ik zo ontzettend mooi en waardevol!
Hartelijke groet,
Esther
Dank je wel, ook tranen in mijn ogen..!