Hoe hoogbegaafde meisjes hoogbegaafde vrouwen worden
Onlangs kreeg ik een kraakvers Amerikaans proefschrift in bezit met daarin een weergave en analyse van de levensverhalen van vijf hoogbegaafde vrouwen. Ik was erg benieuwd naar de resultaten en heb direct tijd vrij gemaakt om het helemaal te lezen. Dat lezen ging sneller dan verwacht, omdat het uiteindelijk meer een dikke afstudeerscriptie bleek dan een academisch proefschrift zoals ik dat in Nederland gewend ben. Maar dat terzijde. 😉
Het onderzoek is uitgevoerd vanuit de narratieve benadering. De levensverhalen van de informanten staan centraal. De onderzoekster heeft via via vrouwen benaderd, die tijdens hun (lagere) schoolperiode als “highly gifted” geïdentificeerd waren en om die reden speciale scholingsprogramma’s hebben gevolgd. De vrouwen moesten bereid zijn om geïnterviewd te worden over hun leven als hoogbegaafde vrouw. Het streven van de onderzoekster was, om zo veel mogelijk diversiteit in leeftijd en achtergrond binnen de, qua omvang zeer beperkte, onderzoeksgroep te verkrijgen. Dat is vanuit het perspectief van de onderzoekster gelukt. De gegevens zijn afkomstig van een 24 jarige Chinese, een 37 jarige Latijns-Amerikaanse, een 47 jarige Afro-Amerikaanse, een 51 jarige blanke-Amerikaanse en een 66 jarige blanke-Amerikaanse vrouw. Behalve in leeftijd en etniciteit verschilden de vijf vrouwen ook in geografische locatie van de woonplaats, sociaaleconomische achtergrond in de jeugd, hun huwelijkse staat, het al dan niet hebben van (klein)kinderen en hun opleidingsniveau.
De onderzoekster was waarschijnlijk door haar eigen levensloop geïnspireerd tot de keuze van haar onderzoeksonderwerp. Via haar dochter had zij namelijk ontdekt dat zijzelf ook hoogbegaafd was. Haar wil om een verschil te kunnen maken in het leven van haar dochter en dat van andere kinderen, maakte dat ze weer is gaan studeren en ook wilde promoveren. Op haar universiteit vond ze een aantal vrouwelijke docenten (mentoren) die haar levensverhalen insteek steunden en zo is ze aan het onderzoek begonnen. Naar mijn smaak met een veel te geringe academische afstand in de aanpak en analyse, waardoor de studie nauwelijks diepgang heeft gekregen. Ook is de toegevoegde waarde van het proefschrift ten opzichte van wat er al in de wetenschappelijke literatuur bekend is over hoogbegaafde meisjes en vrouwen eigenlijk uiterst minimaal. Omdat ik echter niet geheel en al thuis ben in alle bestaande onderzoeksliteratuur, bood de literatuurbespreking toch interessante weetjes en aanknopingspunten. En de weergave van de levensverhalen gecombineerd met de (theoretische) duiding ervan door de onderzoekster, gaf mij in ruime mate de mogelijkheid tot enige (zelf)reflectie.
Wat voor mij de studie waardevol maakt, is het feit dat door de geïnterviewde vrouwen indirect duidelijk wordt dat er “altijd al” hoogbegaafde meisjes zijn geweest en dat die ook in alle sociaaleconomische lagen en etnische bevolkingsgroepen voorkomen. In alle landen en alle culturen. Tegelijkertijd wordt ook (indirect) duidelijk, dat het wel noodzakelijk is dat deze meisjes door hun ouders en leraren als hoogbegaafd worden geïdentificeerd en geaccepteerd. Zodat ze ook de kans krijgen om hun potentieel op allerlei manieren te ontwikkelen. Niet alleen op academisch vlak door scholingsprogramma’s, maar ook muzikaal, beeldend, sportief en/of sociaal.
De onderzoekster is expliciet in het benoemen van het feit, dat de levens van de hoogbegaafde vrouwen in hoge mate zijn beïnvloed door waar ze zijn geboren (bv. plaats, maatschappij, cultuur), in welk gezin ze zijn geboren (bv. etniciteit, inkomen, aard van aanwezige gezinsproblematiek) en de bronnen die beschikbaar zijn (bv. aanwezig, toegankelijk, structureel). Ook benoemt ze, dat deelname aan speciale scholingsprogramma’s voor hoogbegaafde kinderen vermoedelijk van doorslaggevend belang is geweest voor “het niet verdwijnen van de hoogbegaafdheid in de pubertijd.” Er werd van deze meisjes verwacht dat ze zich vanwege hun slimheid gewoon (dan wel extreem gedisciplineerd, zoals bij de Chinese) zouden inzetten voor het halen van goede cijfers. Ze werden door de sociale norm in hun omgeving niet verleid “om zich dommer voor te doen.” Het maakt mij nieuwsgierig, hoe dat eigenlijk is voor hoogbegaafde meisjes en vrouwen in Nederland.
Ik weet, dat ik op de basisschool nooit erg mijn best heb hoeven doen. Mijn ouders en school vonden het (denk ik) wel lekker makkelijk, dat het allemaal vanzelf ging. Geen reden om extra aandacht aan te besteden. Ik had geen idee van mijn eigen kwaliteiten. Ik was vooral bezig met proberen te voldoen aan de verwachtingen. Wat me wel moeite koste en me het gevoel opleverde dat er eigenlijk toch wel wat mis met me was. Maar als niemand klaagde, dan wist ik het verder ook niet …. Enigszins tot mijn eigen verbazing, mocht ik op basis van mijn cito-score en andere resultaten naar het gymnasium. En hier zit een groot verschil met het Amerikaanse onderwijssysteem en andere onderwijssystemen. In Nederland werden en worden kinderen al grotendeels voor hun 12e gesorteerd naar schoolprestatieniveau en -verwachting. Als tiener kom je dus op een school met grotendeels gelijkgestemden qua leercapaciteiten. Binnen de school, ga je vervolgens behoren tot de slecht, middelmatig of best presterende leerlingen. Ik behoorde op school zo’n beetje tot de midden categorie en had mede daardoor nog steeds het gevoel dat ik maar een matige leerling was….
Buiten de school, bij sportieve, creatieve of sociale activiteiten telde intelligentie totaal niet. Op sportief en creatief gebied telde de prestaties op dat vlak. Op sociaal gebied telde je uiterlijk en je sociale vaardigheden. Qua uiterlijk en sociale vaardigheden bleek ik in mijn omgeving wat bovengemiddeld te zijn. Ik kreeg dus aandacht genoeg, maar het leverde me tevens het bevreemdende gevoel op, dat niemand oprecht geïnteresseerd was in mij. Ik kon mij een omhulsel voelen, waarvan de inhoud niet telde. Hier ontstond dus een innerlijke spagaat, want natuurlijk wilde ook ik “erbij horen.” En zo leerde ik dus, om mij in allerlei sociale situaties dommer voor te doen dan ik was. Dat was niet zo heel moeilijk, omdat ik mezelf toch al nooit slim had gevonden. Laat staan slimmer dan de meeste anderen ….
Het Amerikaanse onderzoek gaat ook in op relatievorming en de interactie-effecten van de partner op loopbaankeuzes. Mijn indruk is, dat in Amerika de partnerkeuze over het algemeen al op tamelijke jonge leeftijd wordt gemaakt. Nog voor allerlei vervolgopleidingen zijn voltooid. Het lijkt in de cultuur ingebakken te zitten, dat je op tijd een partner moet vinden om mee te trouwen en kinderen te krijgen. Ook hoogbegaafde meisjes en vrouwen gaan daar in mee. Maar niet zonder (interne) strubbelingen. Vriendjes, verloofden en echtgenoten vinden, gesteund door de sociaal-maatschappelijke omgeving, hun eigen carrière vaak het belangrijkste. Hun vriendin, verloofde of echtgenote moet vooral dienstbaar zijn aan die carrière, door primair de zorg voor het huishouden en het gezin op zich te nemen. Door zichzelf en de eigen loopbaan op een lagere plaats, een lager pitje of tenminste een lager ambitieniveau te zetten. De hoogbegaafde meisjes en jonge vrouwen zien zich dus voor de keuze gesteld om mee te gaan in de dominante verwachtingen, er tegenin te gaan, of op zijn minst te trachten over alternatieven te onderhandelen. Het zal van veel interne en externe factoren afhangen, wat de uitkomst wordt. Opvallend is echter, dat alle vijf vrouwen in het onderzoek als jonge twintigers gaan voor relatievorming en gezinsvorming en (bereid zijn) water bij de wijn doen qua carrière. Zijn de kinderen er eenmaal (bij drie van de vijf vrouwen in het onderzoek), dan wordt overduidelijk prioriteit gegeven aan de zorg, opvoeding en (thuis) scholing van de kinderen. Ik moest zelf enigszins gruwelen, bij de stelling die door de onderzoekster enkele malen wordt aangehaald, dat er “talentontwikkeling voor vrouwen is weggelegd in het verzorgen van kinderen, het bouwen van sterke primaire relaties en het bieden van een thuis.” Natuurlijk gaat het hier om belangrijke taken, maar als ze worden voorbehouden aan vrouwen, dan is het toch niet vreemd te noemen dat (hoogbegaafde) vrouwen zich zelden tot eminente vrouwen ontwikkelen!
Eminentie, in de betekenis van vooraanstaand, voortreffelijk, hooggeplaatst, is een teken van uitzonderlijke kwaliteiten en prestaties. Ik heb het idee, dat in zijn algemeenheid wordt aangenomen, dat als je beschikt over uitzonderlijke kwaliteiten, je niets anders kunt dan tot uitzonderlijke prestaties te komen en tot grote hoogten te stijgen. Kom je niet tot dergelijke uitzonderlijke prestaties en hoogten, dan kun je gewoonweg niet uitzonderlijk begaafd zijn. Zo wordt er grosso modo geredeneerd. En zo komen de vooroordelen in de wereld. Bijvoorbeeld, dat mannen slimmer zijn dan vrouwen. Dat blanke mensen slimmer zijn dan gekleurde mensen. Dat vooraanstaande mensen slimmer zijn dan mensen lager op de maatschappelijke ladder….
De onderzoekster beschouwd de vrouwen in haar onderzoek natuurlijk wel als (uitzonderlijk) hoogbegaafd. Ze heeft ook bewondering voor ze. Zo heeft ze het een aantal keren over “these incredible women.” De vrouwen leveren ook aanzienlijke prestaties binnen hun vakgebied of functie, door hun onvermoeibare doorzettingsvermogen, het gevoel en hun vermogen om iets wezenlijks te willen en kunnen bijdragen aan scholing, ontwikkeling en/of het welzijn van kinderen, jongeren en/of volwassenen. Maar ik vraag me af, of de buitenwereld ze ziet als hoogbegaafd.
Vermoedelijk worden de vrouwen vooral gezien als gedreven, goed in hun werk, lastig, kritisch, eigenwijs, eigengereid. Misschien ook als (te) intens, uitzonderlijk actief en druk. De vrouwen zelf zijn eigenlijk ook niet echt bezig met hun hoogbegaafdheid. Ze zijn vooral bezig met het zorgen voor anderen. Voor het realiseren van allerlei doelen die ze belangrijk vinden, voor anderen. En hierin, herken ik weer veel van mijzelf.
Ik ben na de middelbare school gaan studeren, op de universiteit gaan werken en uiteindelijk ook nog gepromoveerd. Nog steeds niet wetende of beseffende, dat ik over buitengewone academische vermogens beschikte, laat staan over nog andere kenmerken die typisch zijn voor hoogbegaafde mensen. Ik wilde werken om mijn eigen inkomen te kunnen verdienen, een partner om het gezellig mee te hebben en samen een gezin te stichten. Dat was niet zo gemakkelijk, want de mannen in mijn leven bleken toch wel moeite te hebben met mijn instelling van gelijkwaardigheid op alle gebieden in een relatie. Kinderen zijn er desondanks gekomen. Ook was er lange tijd sprake van een eigen carrière (hoewel ik gewoon dacht te doen, wat ik toevallig wel aardig kon). Maar toen er problemen waren die vroegen om meer aandacht, begeleiding en praktische beschikbaarheid thuis, was ik degene die mijn ontslag indiende. En met hoeveel liefde en overtuiging ik het ook voor mijn kinderen heb gedaan, het heeft best een aantal jaren geduurd voordat ik vrede had met mijn uitgeholde bestaan. Een groot deel van mijzelf bleek niet meer tot haar recht te kunnen komen.
Alleen omdat ik me ben gaan toeleggen op het begeleiden van hoogbegaafde volwassenen, die worstelen met hun hoogbegaafdheid en met hun werk of loopbaan, merkt af en toe nog iemand op wat ik in huis heb. Wat er in dat lange, blonde omhulsel, aan capaciteiten rondwaart. Maar voor het merendeel van de buitenwereld, ben ik een gewone vrouw. Misschien aardig en attent, maar zeker niet begaafd of hoogbegaafd. En toch, is dat wat ik sinds mijn geboorte al ben ….
Ik vond het proefschrift uiteindelijk vooral inspirerend, omdat het duidelijk maakt dat al deze hoogbegaafde vrouwen gedurende hun leven te maken hebben met het overwinnen van belemmeringen op het gebied van relaties, school, seksisme, racisme, stereotypen, onveiligheid, gezondheid, inkomen, gezin en loopbaan. De vrouwen tonen allen een enorme veerkracht, waardoor ze steeds weer opstaan, nieuwe kansen zien en nieuwe wegen in slaan. Ze beschikken over een (schijnbaar) onuitputtelijk energiebron, een enorme drive en een ongelofelijk breed arsenaal aan kwaliteiten om dingen te realiseren die ze wezenlijk vinden. In de kern blijken ze instaat om trouw aan zichzelf te blijven. Al halen ze hun eigen perfectionistische normen nooit. Of is het, dankzij het nooit genoeg zijn, dat ze altijd door blijven gaan? Hun eigen oordeel telt. Niet het oordeel van buiten.
Esther Backbier, 6 september 2017
Proefschrift:
Winterbrook, Christine Ann, “Exploring the Lives of Gifted Women” (2017). TLS Doctoral Research Projects. 4. http://digitalcommons.du.edu/tls_doctoral/4
Foto’s:
https://www.aliexpress.com/popular/african-women-pictures.html
Eigen foto van de beeldengroep op de boulevard in Scheveningen bij het Museum Beelden aan Zee.
Laat een reactie achter